Het is zomer en half Europa loopt op ‘espadrilles’: een zooltje van gedroogd gras met daaraan een lapje stof genaaid. Tegenwoordig zijn ze in allerlei chique varianten verkrijgbaar, vroeger waren het echter schoenen voor het gewone volk. De inwoners van Elda hebben eeuwenlang het gras voor de zooltjes verbouwd. Toen de akkers droog kwamen te liggen gingen de inwoners op zoek naar een nieuwe bron van inkomsten: ze besloten zelf schoenen te gaan maken. Ze hadden geen idee dat ze de toekomst van hun dorp hiermee voorgoed veranderden. Jaarlijks gaan over de hele wereld miljoenen schoenen ‘made in Elda’ over de toonbank.
Tot het jaar 1800 leefden de inwoners van Elda (Alicante) van de opbrengsten van de vruchtbare akkers rondom het dorp. Toen, door een foutje, een groot meer bij Villena droog kwam te liggen, stroomde er geen water meer naar de akkers. Veel inwoners trokken weg om hun geluk elders te zoeken. Degenen die achterbleven moesten op een andere manier de kost zien te verdienen.
Uit oude tekeningen en verhalen blijkt dat in die tijd in het centrum van Elda de eerste mensen schoenen begonnen te maken. Ze werden door de rest van de bevolking voor gek versleten, wie zou er nu schoenen van hen willen kopen? Op de markten in de omliggende dorpen bleken deze nieuwe leren schoenen echter een succes te zijn. Langzaamaan begonnen hele families en vriendengroepen samen te werken en werd niet alleen het vakmanschap steeds beter, ook de ontwerpen werden creatiever.
De wind mee
Het geluk was op de hand van de nieuwe schoenmakers. In 1840 werd de naaimachine geïntroduceerd, alles hoefde dus niet meer met de hand gestikt te worden. Bovendien werd in 1858 het treintraject tussen Alicante en Alansa in gebruik genomen.
De schoenen uit Elda konden nu dus ook buiten de provincie verkocht worden. En daar was zeker een markt voor. Aan het einde van de negentiende eeuw stonden er in de stad meerdere grote schoenfabrieken met soms meer dan 400 werknemers.
Al die schoenfabrieken hadden natuurlijk ook materialen nodig. Leer, zolen, gespjes, veters: bijna alles in Elda draaide om schoenen. Vrouwen speelden een zeer belangrijke rol in het hele proces. Zij naaiden het leerwerk van de schoen in elkaar. Een klusje dat thuis werd gedaan: zo konden werk en gezin gecombineerd worden. In het Museo del Calzado wordt dan ook veel aandacht besteed aan deze ‘aparadoras’.
Tijdelijke pauze
Tijdens de burgeroorlog (1936-1939) werden enkele fabrieken genationaliseerd, ze moesten de legerlaarzen maken. In sommige gevallen werden ze zelfs omgebouwd tot wapenfabrieken. Tijdens de eerste dertig jaar van de dictatuur ging het slecht met de schoenindustrie. Er bleven alleen nog wat kleinere fabriekjes open. Maar toen in de jaren zestig Spanje de grenzen eindelijk opengooide, kwam de industrie weer op gang. In de jaren zeventig werden er zelfs meer schoenen dan sinaasappels geëxporteerd. Elda werd bekend als producent van hoogwaardige, vooral dames-, schoenen en kreeg internationale erkenning. De schoenenindustrie werd de belangrijkste bron van inkomsten voor de stad; in zes van de tien families werkt iemand in deze sector.
Koninklijke schoenen
De stad speelde een pioniersrol met de organisatie van de eerste internationale schoenenbeurs van Spanje (FICIA) en de oprichting van INESCOP, het nationale innovatie- en technologiecentrum voor de schoenenindustrie, dat sinds 1971 in Elda is gevestigd. Deze instituten droegen bij aan de modernisering, innovatie en wereldwijde reputatie van de sector.
Elda staat nog steeds bekend om haar hoogwaardige schoenenmerken, waarvan sommige zelfs geleverd worden aan het Spaanse koningshuis en internationale modehuizen. De stad heeft dan ook niet voor niets haar eigen schoenenmuseum (Museo del Calzado), met tentoonstellingen over de geschiedenis en het vakmanschap van deze lokale industrie én de grootste collectie historische schoenen ter wereld.
Comfortabele designschoenen bestaan!
Eén van die internationaal bekende merken is die van Chie Mihara. We hebben met haar afgesproken in haar winkel net buiten het centrum van Elda. Marjan en ik zien bij binnenkomst zeker tien paar schoenen die we graag willen kopen. Ze zijn prachtig, niet alleen wat betreft het design, je ziet dat ze met liefde en vakmanschap gemaakt zijn.
Chie heeft een internationale achtergrond. Haar ouders zijn Japans, zij groeide op in het zuiden van Brasilië en studeerde kunst en design in Japan en New York. Op het Fashion Institute of Technology specialiseerde ze zich in accessoires, waar ook schoenen bij horen. “Ik geloof niet in toeval, je komt op de plekken waar je om één of andere reden moet zijn” vertelt Chie. “Na mijn studie werkte ik in een orthopedische winkel en leerde daar hoe belangrijk het is om comfortabele schoenen te dragen.”
In 1994 verhuisde ze naar Elda, om daar te werken voor het Franse merk Charles Jourdan. Daar ontmoette ze haar echtgenoot en samen besloten ze haar eigen merk schoenen te creëren. Alle materialen komen uit de omgeving van Elda en worden ook daar gemaakt, alles met de hand. Ze pakt een paar schoenen om het vakmanschap te laten zien en het is meteen duidelijk dat al die verschillende kleuren leer niet door een machine in elkaar gezet kunnen worden. Ze zijn prachtig en we kunnen de verleiding niet weerstaan ze even te passen. En inderdaad, we gaan met een paar naar huis…
Handwerk in de fabriek
Om een nog uitgebreider beeld te krijgen van hoe schoenen gemaakt worden hebben we afgesproken bij de schoenfabriek van het merk Joni. Paloma Ibáñez Latorre geeft ons een rondleiding en we staan versteld van wat er allemaal komt kijken bij het maken van een schoen. Op zich heel logisch allemaal maar als je de hele productieketen ziet, kijk je anders naar je eigen schoenen.
Joni is een familiebedrijf dat in 1956 is opgericht en per jaar 300 modellen produceert. Ook Joni maakt alleen vrouwenschoenen en levert aan schoenzaken in heel Europa.
We beginnen in het atelier waar de zoon van Paloma de schoenen ontwerpt. De hele muur hangt vol met modellen van voeten waarop hij zijn creativiteit uitleeft. Kleuren, hakjes, gespjes en andere frutseltjes worden zorgvuldig uitgezocht. Zodra het ontwerp naar zijn tevredenheid is, wordt er een proefmodel gemaakt. Als de klant het mooi vindt wordt het model officieel in productie genomen. Het leer wordt op maat gesneden en vervolgens aan elkaar genaaid. Dat gebeurt overigens niet in de fabriek zelf maar in speciale ‘talleres’ waar meestal vrouwen werken. Het vak van ‘aparadora’ is dus niet verloren gegaan.
Toekomst gegarandeerd
“Alles is handwerk en die handen blijven dus altijd nodig. Er is een tijd geweest dat mensen niet meer in de schoenindustrie wilden werken, de laatste jaren is er weer meer belangstelling, het vak zal altijd blijven bestaan, je hebt vrijwel gegarandeerd een baan voor het leven” vertelt Paloma. Het leer dat Joni voor de schoenen gebruikt komt uit Spanje en Italië, alle andere benodigdheden komen uit de omgeving van Elda.
In de fabriekshal zien we dozen vol aan elkaar genaaide stukjes leer die de bovenkant van sandaaltjes gaan zijn. Even verderop is het personeel bezig suède pumps in elkaar te zetten. Zooltjes, hakken, een gespje en daarna een stoombadje om het leer er zo gaaf mogelijk uit te laten zien. Ingepakt in een mooi vloeipapiertje gaan ze de doos in, op weg naar de winkels.
Paradijs voor schoenliefhebbers
Elda is niet alleen het hart van de Spaanse schoenindustrie, het is ook een perfecte bestemming voor de liefhebbers van schoenen. De gemeente heeft een speciale route uitgezet waarbij je niet alleen langs alle plekken die belangrijk waren in de schoengeschiedenis van de stad, maar ook langs vrijwel alle winkels gaat. Veel van die winkels zijn outlet stores, de voorraad die niet online verkocht is kun je hier voor een schappelijke prijs op de kop tikken!
chiemihara.com
jonishoes.com
turismo.elda.es