Hoogzomer, fietsen staat dan niet bij veel mensen op het verlanglijstje. Maar in de bergen is het meestal wat koeler, zeker in de vroege ochtend en de late avond. Op deze route kom je verfrissende plekken tegen en natuurlijk prachtige natuur en dorpjes met een interessante geschiedenis.
Tekst & foto’s: Bert Kloosterman
We beginnen deze rit net buiten Alhama de Granada, een dorp dat 50 kilometer van Granada ligt. We parkeren onze auto op het centrale plein, de Plaza Constitucion. Voordat we aan onze tour beginnen gaan we eerst even voor een welverdiende cortado. Toch wel enigszins verbaasd kijken wij om ons heen. Het lijkt of iedere inwoner een eigen terrasstoel heeft, zoveel stoelen staan er op dit plein.
Na de koffie stappen we op onze fiets en gaan het dorp uit richting ons eerste doel, het dorpje Játar. Het is gelijk het zwaarste deel van onze tour. In het dorp zijn stijgingspercentages van 9% te vinden. Mocht je dit een beetje te veel van het goede vinden raden wij aan je auto te parkeren bij Hostal Rural El Ventorro net buiten het dorp. Lekker warm gefietst gaan we vol goede moed op weg naar Játar.
Kleine dorpjes
Játar ligt in het Poniente Granadino-gebied in de buurt van het Bermejales Reservoir.
Gelegen op ongeveer 960 meter op de noordelijke hellingen van de Sierra Tejeda, dat bestaat uit rode zandsteen. Op de hellingen veel wijngaarden en dennenbossen. In de winter kunnen de toppen van dit gebergte bedekt zijn sneeuw.
Játar heeft ongeveer 650 inwoners. Nu wij toch in dit plaatsje zijn aanbeland moet er uiteraard een bezoek worden gebracht aan de 16e -eeuwse kerk. Deze is gebouwd in Mudéjar architectuur uit de 12e eeuw, uniek in de wereld. Deze stijl is het resultaat van het naast elkaar leven van drie culturen in het middeleeuwse Spanje: de Moslim, Christelijke en de Joodse cultuur.
Na dit bezoek fietsen we Játar weer uit en nadat de teller op 17 kilometer staat, gaan we rechtsaf richting Arenas del Rey. Dit stadje is qua inwoners twee keer zo groot als Játar.
Arenas del Rey is genoemd naar Koning Karel III, hij gaf het zijn naam en gaf het in 1775 de stadstitel. In 1884 werd de oude stad volledig verwoest door een aardbeving. Het huidige stadje werd in de 19e eeuw herbouwd. Het geheel werd gefinancierd door donaties uit geheel Spanje.
Strand in de bergen
Wij vervolgen ons rondje om zes kilometer later rechtsaf te slaan naar Pantano de los Bermejos. Nu we toch in buurt zijn maken we graag even een omweg om met eigen ogen dit dorp en zijn omgeving te gaan bekijken. Het dorp wordt veel gebruikt om te recreëren, op en aan het kunstmatig aangelegde strand. Het is er nu rustig maar in de zomer zal dat ongetwijfeld anders zijn. De bekendste bezienswaardigheid is het stuwmeer van Los Bermejales. Dit werd in 1958 in gebruik genomen en beslaat 307 km2. Het stuwmeer wordt voornamelijk gevuld door de rivier CacÃn die hierin uitkomt.
Het stuwmeer is een ideale plek om te vissen, zeilen en of te zwemmen. Wij komen langs een mooi gelegen camping waar zo te zien ook kampeerauto’s welkom zijn. De wegen op deze route zijn zeer goed begaanbaar en zeer rustig qua verkeer.
Berg af naar de baden
Het laatste stuk van deze rit gaat voorspoedig bergafwaarts, richting ons startpunt
Alhama de Granada. De naam van dit stadje is afkomstig uit het Arabisch en afgeleid van het woord Al Hammam wat thermale baden betekent.
De geschiedenis leert dat in 1482 de Moren werden verdreven uit het stadje door de Christenen en dat dit het begin was van de oorlog in Granada die tien jaar duurde en eindigde toen alle Moren uit Andalusie waren verdreven. Uit die tijd komt ook de Spaanse uitdrukking ‘Ay de mi Alhama’. Die nog steeds wordt gebruikt om te zeggen dat je ergens spijt van hebt.
Ravijnen en pleinen
Zwervend door Alhama de Granada komen we bij Iglesia del Carmen, daarom heen lopend vinden we de indrukwekkende ravijn Tajo alwaar je het beste uitzicht van de stad hebt. Op dit moment is het jammer dat we een fiets bij ons hebben, aangezien je binnen het ravijn tal van bezienswaardigheden hebt.
Een inwoner vertelt ons dat er een heleboel wandelpaden zijn en een kapel waar een verhaal van een ridder is aan verbonden. Wat het precieze verhaal was heeft de man wel verteld maar, door het zwaar Andalusische accent en het missen van enkele tanden van de man, niet begrepen.
Terug naar het centrum van Alhama de Granada, vinden we op het centrale plein enkele restaurants en tapasbarretjes. Wij sluiten deze rit af met een welverdiende lunch bij restaurant Andaluz, betaalbaar maar de vriendelijkheid van de bediening kwam die dag niet helemaal uit de verf.
Conclusie van deze trip is dat, ondanks het feit dat het vrij bergachtig is en ons beginpunt op 965 meter hoogte ligt, deze route zeer goed te doen is ook voor de niet zo geoefende fietser. Met ongeveer 40 kilometer en ongeveer 745 hoogtemeters klinkt het misschien veel maar er zitten geen rare stijgingspercentages in deze route. En als u, net als uw verslaggever, rustig aan doet en regelmatig een terrasje pakt, is het zeker te doen!