De laatste tijd lijkt het alsof alles “AI” is. Van een e-mail die automatisch wordt verzonden, tot een agenda die zichzelf update of een tool die jouw to-do-lijst netjes ordent. “Slimme software”, zeggen we dan, en dat klopt ook. Maar slim is nog niet hetzelfde als zelflerend.
Wat veel mensen niet doorhebben, is dat er een groot verschil is tussen automatisering en AI. Automatisering gaat over het sneller, efficiënter en foutloos uitvoeren van herhalende taken. Denk aan tools als Hubspot, Trello, Zapier, technologieën die al jarenlang bestaan en bedrijven enorm veel tijd besparen. En eerlijk: daar zit vaak geen spatje AI in. Maar ze zijn ongelooflijk waardevol.
In mijn werk zie ik dagelijks wat goed ontworpen automatisering kan opleveren. Het schept ruimte. Het haalt de ruis weg. Het zorgt ervoor dat mensen weer kunnen focussen op werk dat ertoe doet. En precies daarom moet het niet in de schaduw staan van AI, het verdient een eigen podium.
AI daarentegen speelt in op iets anders. Het herkent patronen, leert van data, past zich aan contexten aan en neemt beslissingen op basis van veranderende input. AI is wat artsen helpt om ziektes eerder op te sporen dan ooit mogelijk was. Het is wat taalmodellen zoals ChatGPT laat communiceren, redeneren en adviseren. Het is dynamisch, niet statisch. Het denkt niet in ‘als X, dan Y’, maar in waarschijnlijkheden, nuances en scenario’s.
Waarom maakt dat onderscheid uit? Omdat het ons helpt om technologie op de juiste manier in te zetten. Wie denkt dat AI de oplossing is voor elk bedrijfsproces, raakt al snel teleurgesteld. En wie denkt dat automatisering passé is, laat onnodig veel kansen liggen.
Wat we nodig hebben is een heldere bril: eentje waarmee we kunnen zien wanneer een goed script volstaat, en wanneer er écht iets slims nodig is. Niet alles hoeft AI te zijn. Maar als je weet wanneer het wél op zijn plek is, dan kan het magie worden.
Foto: Foto Fotopoulos