Ze zijn er in veel kleuren van bijna zwart naar rode tinten, gespikkeld of wit. Groot, klein, rond of wat onregelmatig gevormd: peulvruchten. Erwtensoep, een bruine bonen schotel of snij- of slaboon met aardappels: veel meer doen Belgen en Nederlanders er niet mee. In de Spaanse keuken zijn peulvruchten echter in heel veel typische gerechten het hoofdingrediënt.
Uit de cijfers blijkt dat in 2023 de Spanjaarden gemiddeld 3,34 kilo peulvruchten per persoon eten. Bijna 1,5 kilo daarvan zijn kikkererwten, de rest linzen en bonen (alubias). De gemiddelde Nederlander eet ruim twee kilo peulvruchten per jaar. In Spanje worden ze voornamelijk verbouwd in Castilla la Mancha en Castilla León, de regio’s rondom Cuenca en Valladolid. In de provincie Málaga worden peulvruchten verbouwd ten noorden van Antequera.
Comfort food
Peulvruchten worden overal ter wereld al eeuwenlang geteeld. Ze vormen, samen met granen, al sinds het Neolithicum de basis van diverse gerechten. Een van de meest bekende beschavingen van de mensheid, van de Egyptenaren, vereerde zelfs een peulvrucht: linzen. Deze traditie werd overgenomen door de Romeinen. Er wordt zelfs melding gemaakt in de geschriften uit die tijd dat ze meer dan achthonderd ton linzen vervoerden op hetzelfde schip dat een obelisk van Egypte naar Rome bracht.
Linzen werden, in de tweede eeuw na Christus, in de Romeinse tijd ook gebruikt als ‘troostvoedsel’ en daarom geserveerd bij begrafenisrituelen omdat het de ‘depressieve, wenende en wanhopige’ mensen zou opvrolijken. In tijden van hongersnood waren linzen de belangrijkste voedingsbron voor het volk. In de 17e eeuw verdwenen linzen uit de keuken en werden ze aan paarden gevoerd. Maar tijdens de Franse Revolutie keerden ze, opnieuw vanwege geldgebrek en honger, weer terug naar de kookpotten.
Dat is dan 8 bonen en 3 linzen alstublieft
Van de ‘Nieuwe Wereld’ weten we dat de bonen die daar verbouwd werden door precolumbiaanse Amerikaanse beschavingen, vooral in Mexico en Peru, sinds 8.000 jaar vóór Christus, niet alleen als voedsel werden gebruikt, maar ook als betaalmiddel. Nadat ze binnenkwamen in Europa, vormden ze al snel een onlosmakelijk onderdeel van wat tegenwoordig het Mediterrane Dieet wordt genoemd.
Redding en de dood
Dat ze een voedzaam en dus belangrijk onderdeel waren van de dagelijkse pot blijkt wel uit het voorgaande, maar de Italiaanse schrijver Humberto Eco ging nog verder. Hij beweerde zelfs dat peulvruchten Europa tijdens de middeleeuwen van de ondergang hebben gered, omdat de gevolgen van epidemieën, oorlogen en hongersnoden alleen dankzij peulvruchten konden worden bestreden. “Zonder bonen”, zegt Eco, “zou de Europese bevolking in een paar eeuwen niet hebben kunnen verdubbelen en zouden we vandaag de dag met zovelen zijn.”
De almorta boon is echter niet zo goed voor het voortbestaan van de mens. In tijden van armoede en honger at men in Castilla la Mancha overvloed aan de almorta, een ‘graserwt’ die overal groeide en bijna niets kostte. Hiervan werden gachas gekookt, een soort pap. Maar deze boon veroorzaakt bij overmatige consumptie een dodelijke zenuw- en botziekte door de aanwezigheid van giftige aminozuren. In de tijd van de Moren had deze boon in het Mozárabe de bijnaam ‘tand van de dood’. Veel naoorlogse Spanjaarden liepen in de jaren veertig deze dodelijke ziekte van almorta’s op, ze werden niet alleen gebruikt voor pap maar ook voor stoofschotels of cakes.
Onlosmakelijk verbonden
Of het nu ging om de rijken of de armen, bij alle lagen van de bevolking stonden peulvruchten dagelijks op tafel. Ze werden met alles gemengd wat maar voorhanden was; vis, zeevruchten, vlees, groenten. In tijden van feest of de jaarlijkse slachtperiode, was er gegarandeerd vlees. Daarbuiten? Een klein stukje chorizo om het gerecht wat ‘pit’ te geven. In de oude kookboeken èn Spaanse literatuur kunnen we uitgebreid lezen over hoe de peulvruchten onderdeel waren van de traditionele culinaire cultuur van de Spaanse keuken.
Van eigen bodem
In Spanje zijn veel verschillende peulvruchten te vinden en minstens de helft zijn hoofdingrediënt van een beroemd en geliefd (streek)gerecht. Neem zo de vers geoogste pocha uit Tudela (Navarra). Deze peulvruchten verschillen van alle andere bonensoorten omdat ze vers van het land, al gekookt en direct gegeten kunnen worden. Het hele proces van drogen slaat men over. Dan kennen we nog de bonen uit La Bañeza (Castilla en Leon), de Asturische verdina’s, een verfijnde boon, ook gebruikt in het beroemde bonengerecht Fabada. En de olleta, (bonenschotel) uit La Plana in Castellón. In Madrid en Andalusië zijn er twee verschillende stoofgerechten met in de hoofdrol de kikkerwerwten: de cocido Madrileno en de Puchero in Andalusië. Naast de kikkererwten zitten er stukken vlees (veelal varken en soms wat kip), aardappelen en groenten in.
Weer een hit
In de twintigste eeuw verliest de peulvrucht steeds meer terrein: te veel calorieën, te winderig en de vleesindustrie komt sterk op. Ze hebben inmiddels weer aan populariteit gewonnen door de hummus of pittige kikkererwtenpurees of alle hippe burgers van bonen of linzen die we steeds vaker als alternatief naast de hamburgers zien liggen.
Essentieel gezond
Dat ze niet mogen ontbreken laat ook de Harvard T.H. Chan School of Public Health, autoriteit op het gebied van gezonde voeding, weten. Zij raden aan om regelmatig peulvruchten te eten. Ze zouden voor 25% deel moeten uitmaken van gezond eiwit dat we dagelijks nodig hebben. De rest mag afkomstig zijn van vissen, vogels en noten, in mindere mate van rood vlees en kaas en in geen geval van bewerkt vlees. De kikkererwt is, samen met sojabonen, de enige peulvrucht die volledige eiwitten bevat. Dat betekent dat ze alle essentiële aminozuren hebben en daarom van grote waarde zijn voor het lichaam.
Inmiddels durven we het winderige aspect blijkbaar steeds meer te laten waaien en kiezen we een aantal keer per week voor de peulvrucht op ons menu. Het jaar 2016 werd zelfs uitgeroepen tot het internationale jaar van de peulvruchten, en vanaf dat jaar wordt iedere 18e januari van het jaar, de dag van de peulvruchten gevierd: Olé!