Spanje en Nederland hebben al jarenlang goede banden. Nederlanders houden van de cultuur, het klimaat en de prachtige natuur en de Spanjaarden genieten van het groene vlakke land waar alles in hun optiek zo goed geregeld is. De koningshuizen komen bij elkaar over de vloer en ondernemers uit beide landen doen graag zaken met elkaar. Vooral op het gebied van landbouw werken bedrijven intensief samen aan innovatieve en duurzame oplossingen voor actuele uitdagingen. Machiel Kommers werkt op de ambassade in Madrid waar hij het Nederlandse ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit vertegenwoordigt. Hij weet alles over de uitwisseling van kennis en kunde op deze gebieden tussen beide landen.
We drinken een kop koffie in een bar in het Parque Caleido vlak bij de ambassade. Een mooi aangelegd park, maar wat het extra speciaal maakt is het feit dat de Nederlandse startup Field Factors samen met de Universidad Politécnica de Madrid en de TU Delft de bouwtekeningen voor dit park hebben gemaakt. Het is één van de weinige parken in Spanje met een circulair watersysteem. Het regenwater wordt gebruikt voor de vijver in het lagergelegen deel van het park.
“Dit is nu een mooi voorbeeld van de samenwerking tussen overheden, instellingen en bedrijven uit Spanje en Nederland” vertelt Machiel Kommers. In dit geval heeft Nederland de kennis en Spanje de ruimte en behoefte om die kennis in praktijk te brengen. Dat zien we op heel veel gebieden, beide landen vullen elkaar aan. In de landbouw bijvoorbeeld, in Nederland hebben we een uniek concept dat de Dutch Diamond wordt genoemd: samenwerking tussen overheden, kennisinstellingen en de landbouw- en voedselsector. Samen komen zij tot innovatieve oplossingen die daadwerkelijk in de praktijk toepasbaar zijn. Tegenwoordig hebben we ook in Nederland bijvoorbeeld steeds vaker te maken met droogte, er wordt dan ook gewerkt aan allerlei technieken om gewassen aan te passen zodat ze minder water nodig hebben. Spanje is een uitstekend gebied om al die oplossingen uit te proberen en de Spanjaarden werken daar ook graag aan mee.”
Geen eenrichtingsverkeer
Het is de taak van een ambassade de belangen van in dit geval Nederland te behartigen. In hoeverre is er sprake van ordinaire lobby voor Nederlandse bedrijven en wordt Spanje als proeftuin gebruikt? Machiel lacht en vertelt dat het zo niet werkt. “Nederland heeft er belang bij dat het goed gaat met de Europese economie. Er zijn bepaalde punten waar wij als land goed in zijn en waarmee we ons kunnen profileren, dat geldt voor ons, maar ook voor de Spanjaarden. Dat doe je op nationaal en Europees niveau via de politiek en op economisch gebied door ontwikkelingen te stimuleren. Nederlanders zijn bijvoorbeeld goed in innovaties in de landbouw en in waterbeheer. Daar willen we een van de koplopers in blijven, en het sluit goed aan op de manier waarop de Spanjaarden hun landbouw- en voedselbedrijven besturen
De taak van de landbouwattachés op de ambassades wereldwijd is het zoeken van kansen voor samenwerking. Het doel is dat Nederland een van die landen is waar je aan denkt als je over duurzaam voedsel- of waterbeheer praat.” aldus Kommers.
Netwerken, veel netwerken
Machiel reist door het hele land om vakbeurzen en bedrijven te bezoeken zodat hij op de hoogte is van de laatste ontwikkelingen en ook om zelf lezingen te geven over wat Nederland bijvoorbeeld doet om voedselverspilling tegen te gaan of het restafval uit de verwerkende industrie opnieuw in de voedselketen komt.
“In Spanje zoeken bedrijven oplossingen voor bijvoorbeeld schillen van tomaten en sinaasappels, ook zij willen niet dat alles zomaar de verbrandingsoven ingaat. In Nederland zijn bedrijven op zoek naar dit restafval om daar weer nieuwe producten van te maken. Vanwege mijn werk kom ik in aanraking met ‘vraag en aanbod’ en breng hen dan in contact met elkaar. Waar nodig helpen we Nederlandse bedrijven met bijvoorbeeld marktonderzoek en praktisch advies om zich hier te kunnen vestigen.”
Duurzaam als uitgangspunt
Volgens Kommers is het van groot belang om naar het grote plaatje te kijken. Spanje is één van de grootste voedselproducenten van Europa en zal daar ook in de toekomst voldoende fysieke ruimte voor hebben. Bovendien wil het land die koppositie vasthouden. Om voedsel van kwaliteit te kunnen blijven produceren moet er gewerkt worden aan oplossingen op het gebied van milieu en watervoorziening. “Op Europees gebied moeten we samenwerken en kijken waar de sterke punten van elk land liggen. Door de samenwerkingsverbanden die er al zijn en die er in de toekomst zullen bijkomen tussen Nederlandse en Spaanse bedrijven kunnen we voedselvoorziening en kwaliteit blijven garanderen.”
Met de mantel der planten bedekken
Er zijn talloze voorbeelden van innoverende projecten tussen Spaanse en Nederlandse overheden en bedrijven, verderop in dit magazine gaan we op een aantal van deze initiatieven in.
Machiel vertelt enthousiast over een onderzoek dat de Universiteit van Wageningen in samenwerking met de Junta de Castilla-La Mancha, landbouwers en de Nederlandse ambassade uitvoerde. “In de deelstaat Castilla-La Mancha heeft men, net als in andere delen van Spanje overigens, te maken met erosie en verdroging van de bodem. Daardoor is er veel irrigatiewater nodig. Daarnaast verwacht men dat de olijfoogst in de toekomst met nog eens 15% zal dalen vanwege het tekort aan water en de stijgende temperaturen. De Universiteit van Wageningen heeft daarom een methode ontwikkeld waarbij planten en grassen op het land blijven staan en alleen aan het begin van het droge seizoen worden gemaaid, waardoor de bodem onder bijvoorbeeld olijfbomen tijdens de droge zomers bedekt blijft. Dit zorgt voor een betere structuur van de grond waardoor water beter vastgehouden wordt. Het zorgt er ook voor dat via de wortels stikstof in de bodem komt als het gemaaide blijft liggen is het een natuurlijke meststof. Deze proef was zo succesvol dat deze manier van werken nu ook bij andere landbouwbedrijven wordt toegepast. Voor de universiteit een unieke mogelijkheid om op grote schaal onderzoek uit te voeren, voor de boeren een grotere kans op een goede oogst, een beter inkomen, besparing op irrigatie en voor de consument duurzaam geteelde olijven, wat wil je nog meer?” lacht Machiel.