Eind juli was ik even in Nederland en toen ik boodschappen ging doen was ik oprecht geschokt. Ik was net een paar uur daarvoor geland en nog niet helemaal omgeschakeld zullen we maar zeggen. De Albert Heijn medewerkers hadden hesjes aan waarop het verzoek afstand van hen te houden stond, er stond een hygiënetafel bij de ingang en op de vloer waren stickers geplakt zodat je wist hoever je van een ander kon staan. Maar niemand, werkelijk niemand, hield zich daaraan. Ik heb regelmatig even stilgestaan om iemand te laten passeren of snel mijn karretje tussen mij en een ander geschoven.
Niet alleen vond ik het gedrag in Nederland schokkend, ook mijn reactie daarop had ik niet helemaal verwacht. Ik vond het namelijk allemaal gevaarlijke en onverantwoordelijke mensen. In Spanje heb ik maandenlang lopen foeteren over bangmakerij en de verplichte mondkapjes, je zou dus kunnen verwachten dat ik blij was in een omgeving te zijn waar corona blijkbaar totaal niet bestaat. Maar ook bij mij zijn dus rare kronkels in mijn hersens ontstaan.
En terwijl iedereen verwacht had in ieder geval een paar zomermaanden nog wat lol te kunnen hebben voor het virus weer om zich heen zou slaan, lopen overal de besmettingscijfers weer op. Ondanks dat het aantal mensen dat doodziek wordt laag blijft, vind ik het virus nu gevaarlijker dan ooit. Het zorgt namelijk voor een enorme verdeeldheid in de maatschappij. Jongeren worden gedemoniseerd, buitenlandse toeristen worden gezien als wandelende virusbommen, mensen die vragen stellen over nut en noodzaak van alle maatregelen zijn asociaal en mensen die strikt alle regels volgen zijn angsthazen. Meer dan ooit wordt er met vingers gewezen. De verharding van de maatschappij, die enkele jaren geleden al ingezet is, verergert in rap tempo. Alles is zwart of wit, nuances lijken niet meer te bestaan. Ik kijk uit naar de tijd dat omhelzen niet meer strafbaar is en je weer daadwerkelijk een glimlach op gezichten kunt zien. Lijkt me beter voor de weerstand, die van de mens en die van de samenleving.