Het is een privilege om in de provincie Málaga te wonen. De boeiende, nog echt Spaanse provinciehoofdstad vol culturele bezienswaardigheden ligt aan de internationaal georiënteerde en bruisende Costa del Sol. Het binnenland erachter is zeer gevarieerd en actievelingen, natuur- en rustzoekers kunnen er hun hart ophalen. Voor dit nummer van ESpecial Life bezochten we dit tamelijk onbekende deel van het binnenland.
Tekst: Else Beekman.
Foto’s: Else Beekman, Malaga Turismo
We hebben het dan over het gebied ten noorden van de Montes de Málaga. Officieel behoort het tot de regio La Axarquía. Het overweldigende stuk natuur met woest ogende grijze rotsen in een glooiend en verlaten landschap ligt op iets meer dan een half uur rijden van de stad Málaga. Het is er uitgestorven en aan niets valt hier af te leiden dat de Costa del Sol, met alle daarmee gepaard gaande hectiek vlakbij ligt. Wentel je je graag in rust, ruimte en leegte, breng dan bezoek aan het gebied rond de dorpjes Alfarnate en Alfarnatejo.
Het landschap hier schijnt menigeen aan de Pyreneeën te doen denken vanwege de hoge ligging, de ruigheid en de schoonheid ervan. De pieken steken als wij er zijn in vele grijstinten af tegen de staalblauwe lucht. In het voorjaar zijn de heldergroene weiden gelardeerd met felrode klaprozen. In de omgeving wordt veel gefietst, zowel door racefietsers als mountainbikers. De rustige, kronkelende bergwegen zijn uitstekend geschikt voor de beoefening van deze sport. Afwisselend passeer je er uitgestrekte velden met olijfbomen, granen en kikkererwten.
Vanaf vele punten in het landschap trekken de toppen van de bergen Chamizo, Vilo en Gallo je aandacht. Uit diverse vondsten hebben archeologen kunnen afleiden dat de mens zich hier al erg vroeg heeft gevestigd. Voorwerpen van onze verre voorouders werden gevonden in de kloof van de rivier de Sabar en in de Gómer put troffen onderzoekers huishoudelijke gebruiksvoorwerpen aan van 5.000 jaar geleden. Mijd het gebied hartje zomer, vanwege de hoge temperaturen, maar de rest van het jaar kun je er naar hartenlust wandelen, rondtoeren of eten in een historische ‘venta’, zoals de Venta de Alfarnate (zie verderop in het artikel).
De wandeling langs de toppen
We kiezen voor de Ruta de los Tajos de Doña Ana y Gómer, dat zijn de hoogste rotspieken bij Alfarnatejo, een zonnige en niet-regenachtige dag uit. De route leidt door de Sierra de los Tajos de Sabar naar de rivier de Sabar die zijn loop er vlakbij heeft. Het gebied heeft een oppervlakte van circa 10 vierkante kilometer en de Doña Ana van 1.202 meter hoog, de Pico de Gómer (1.129m) en de Pico del Fraile (1.229m) zijn de belangrijkste toppen. We volgen grotendeels de loop van de rivier de Sabar en kunnen de drie bergen uitgebreid en vanuit verschillende invalshoeken bewonderen. Onder de pieken zien we indrukwekkende verticale rotswanden van tientallen meters hoog in kleuren die variëren van grijs- tot bruintinten met hier en daar wat groen.
Castillo de Sabar Tajos de Doña Ana en Pico del Fraile
Onze route is ongeveer 20 kilometer lang en heeft volgens Wikiloc een gemiddelde moeilijkheidsgraad. We rijden over de N157 richting Alfarnatejo en slaan linksaf bij de het bord dat de ‘camino de Tallón y alto del Fraile’ aangeeft. Deze volgen 1.500 meter we tot we bij een oude waterbak of veetrog aankomen. Ons pad volgend bereiken we de bergflank die Doña Ana van Cerro del Fraile scheidt. Net achter de heuvel worden we getrakteerd op een geweldig uitzicht op het stadje Riogordo en de Tajo de Gómer. Dan volgen we de Cerro de la Hiedra in zuidelijke richting. Hier begint de klim naar de top van de Doña Ana met aan het einde het moeilijkste gedeelte van onze wandeling. We moeten flink stijgen en de weg is niet duidelijk gemarkeerd. Af en toe kost het ons moeite niet verkeerd te lopen. We moeten goed letten op gemarkeerde stenen of wegaanduidingen gevormd door de stenen zelf, die in een piramidevorm zijn gestapeld. Ook hier zien we een prachtig panorama als beloning. We zien Comares, Casabermeja en Periana liggen en ontwaren zelfs in de verte de kust bij Torre del Mar. De Maroma, de hoogste berg van Málaga ten oosten van ons is in nevelen gehuld. Voor de afdaling volgen we exact dezelfde route als tijdens de beklimming.
Zicht op Alfarnate
Alfarnate en Alfarnatejo
Beide dorpjes zijn erg leuk om even doorheen te wandelen. Ze doen vanwege de bebouwing en nauwe straatjes – net als tal van andere dorpjes in La Axarquía – Moors aan. Er zijn een paar eenvoudige restaurants en bars met streekgerechten op het menu. Heb je trek gekregen van je inspanning dan is het goed te weten dat de beste kikkererwten van Málaga in Alfarnatejo worden verbouwd. Een stoofpot met kikkererwten (garbanzos) is dan ook op geen enkele menukaart weg te denken. Wij probeerden deze uit in restaurant Los Pirineos de la Costa del Sol in Alfarnatejo.
Een ander typisch lokaal gerecht van Alfarnatejo is de ‘gazpacho de los tres golpes’, ofwel de gazpacho van de drie slagen. In dit dorp wordt deze koude tomatensoep op een bijzondere manier bereid door de drie ingrediënten water, zout en azijn in één keer toe te voegen aan de fijngehakte paprika, tomaat en ui. De gazpacho wordt hier dus niet gepureerd. Elk jaar wordt op 3 augustus La Fiesta del Gazpacho gevierd. Bezoekers krijgen dan een stenen bakje dat voortdurend wordt bijgevuld met het verfrissende gerecht.
De geschiedenis van het dorp schijnt begonnen te zijn rond één Moorse boerderij die dankzij zijn hoge ligging lang dienstdeed als wachttoren. Het bouwwerk wordt door sommigen Castillo de Sabar genoemd en de resten ervan zijn nog te zien in de kloof van Gómer. Naast de bergpieken die we tijdens onze wandeling zagen zijn ook de kloven Tajo de Doña Ana en Tajo de Gómer de moeite waard voor een wandeling.
Venta de Alfarnate
Even buiten het dorp Alfarnate, als je eigenlijk langs de hoofdweg richting Alfarnatejo rijdt op de kruising van de MA-4102 en A-4152, ligt de oudste venta (wegrestaurant en vroeger herberg) van Andalusië uit de 13de eeuw. Hier kwamen mensen op adem die vanuit Granada via de Puerto de los Alzores onderweg waren naar de kust via de destijds enige doorgangsroute tussen Málaga en Granada. Venta de Alfarnate ligt op 900 meter hoogte en bevat zelfs een klein museum. De Spaanse koning Alfonso VIII bracht er ooit een nacht door. Lang geleden vormde deze herberg namelijk het decor voor diverse bandieten of struikrovers, de zogenaamde bandoleros. De ‘cel’ waarin struikrover Luis Candelas in 1824 een nacht gevangen werd gehouden, is nu omgebouwd tot originele eetruimte, en in een klein winkeltje worden streekproducten als zoete Málaga-wijn, ham, worsten en honing verkocht. Bij mooi weer is er een gezellig terras. Houd er wel rekening mee dat het menu niet echt uitnodigend is voor vegetariërs. Er staan veel vleesgerechten op de kaart. De venta ligt op de kruising van de A-4152 en de A-4102
Legende
Volgens de overlevering stortte na een zware regenbui een enorme steen op de enige weg die de twee plaatsjes Alfarnate en Alfarnatejo met elkaar verbond. Sindsdien worden de inwoners van Alfarnate ‘palancos’ (hefbomen) genoemd en die van Alfarnatejo ‘tejones’ (afgeleid van Alfarnatejones). Inwoners van Alfarnate besloten daarop om met ijzeren staven en stokken hefbomen te vormen om zo de steen de heuvel af te laten rollen. De steen viel uiteindelijk richting de vallei en ligt daar – zegt men – nog steeds.