Elk jaar op 6 december viert Spanje het feit dat er op die datum in 1978 gestemd mocht worden over een nieuwe grondwet. Een gedenkwaardig moment, zeker na tientallen jaren dictatuur, maar de allereerste grondwet stamt uit 1812. In die tijd was de regering van Spanje in Cádiz gevestigd, eigenlijk was Cádiz toen het enige vrije Spanje dat nog over was.
Napoleon Bonaparte had op listige wijze de Spaanse koning overgehaald het land beschikbaar te stellen voor zijn legers. Die wilden naar Portugal om vandaaruit de Britten te verslaan. Terwijl de koninklijke familie in de beloofde kastelen in Frankrijk op vakantie gingen bleek al snel dat ze bedonderd waren.
De vakantie was een gevangenschap en de legers van Napoleon waren dan wel op weg naar Portugal maar bezetten op hun weg ook meteen even Spanje. Toen de troepen bij Ciclana en San Fernando aankwamen werden ze tegengehouden op hun weg naar Cádiz.
Tijdens de onafhankelijkheidsoorlog was Cádiz de hoofdstad van Spanje, ook de nationale munt – een C met een kroontje erboven – werd er geslagen. In 1810 kwamen vertegenwoordigers van alle steden en provincies bij elkaar in het gemeentehuis van San Fernando om vervolgens vandaaruit samen naar de kerk te gaan. Tijdens de kerkdienst werd hen gevraagd hun trouw aan Spanje te zweren. Iedereen deed dat en daarmee werden de ‘Cortes de Cádiz’ opgericht, vergelijkbaar met de Staten-Generaal.
Â

Traditioneel versus modern
Tot dan hadden alleen de Verenigde Staten en Frankrijk een grondwet. De leden van de Cortes wilden dat ook Spanje een dergelijke ‘moderniteit’ zou krijgen. Voordat het zover was liepen de gemoederen regelmatig hoog op. Er waren kamerleden die vonden dat de macht van de koning ingeperkt moest worden, vooral ook omdat die nog steeds rustig in Frankrijk zat.
Anderen wilden dat de oude manier van het land besturen bleef bestaan. Op allerlei gebieden bleek dat er twee kampen waren ontstaan: liberaal en conservatief.
Toen in 1810 de vrijheid van meningsuiting en vrije pers in werd gevoerd waren het vooral de liberalen die snel terrein wonnen. Debatten werden openbaar en er kwamen meer kranten en vlugschriften, de conservatieven wisten hier niet goed mee om te gaan. In de cafés werden bijeenkomsten georganiseerd waarbij politici in debat gingen met elkaar en met het publiek.
Op 19 maart 1812 werd uiteindelijk de nieuwe grondwet goedgekeurd, de inhoud was uitermate vernieuwend voor die tijd. Het was de eerste aanzet voor werkelijke democratie en de inperking van de macht van de koning en de kerk. Niet alleen werd de persvrijheid gegarandeerd, er kwam ook een verbod op de inquisitie. Toen koning Fernando VII in 1814 terugkeerde naar Spanje schafte hij de grondwet, en alle andere decreten en wetten van de Cortes, overigens meteen weer af.
