In de achtertuin van Estepona
Bij Manilva, Casares en Sierra Crestellina
Tekst: Else Beekman
Het is een imponerend gezicht: grote roofvogels die hoog boven je hoofd rond ruige bergkammen cirkelen. In de Sierra Crestellina zijn het er opvallend veel. De gieren nestelen in de rotsen onder de Pico de las Chapas. Een bescheiden piekje vergeleken met andere in de provincie Málaga, maar toch een leuke om te beklimmen.
Vanuit Estepona ben je in een half uurtje in het prachtige witte dorp Casares waar de route begint. De witte huizen liggen als een groot arendsnest op de rand van een kloof gevleid. Vanuit elk straatje krijg je de mooiste vergezichten gelardeerd met fleurige bloempotten op een presenteerblaadje aangereikt. Bij helder weer kijk je zo de Straat van Gibraltar uit en zie je aan de overkant van de met diamantjes bezaaide Middellandse Zee het Rifgebergte liggen.
Praktisch over de routes
Bij binnenkomst in het dorp over de A7150 houd je links aan en volg je de weg die bovenlangs het dorp leidt. Parkeer je auto op de parkeerplaats in de buurt van restaurante Laura. Vanaf hier loop je circa 800 meter terug langs de weg tot je het bord ‘Refugio SL1’ ziet bij het begin van een met beton verharde weg. Hier beginnen – of eindige de verschillende routes. Wij probeerden de route naar de top uit. Deze kun je eventueel uitbreiden door over de bergkam van de Pico de las Chapas door te wandelen naar de Pico Casares (906m) en vandaaruit af te dalen richting het dorp. Een andere route leidt langs de westkant van Sierra Crestellina omhoog naar de top en gaat via het dal aan de oostkant weer richting Casares. Het gebied rond Casares en ook richting GaucÃn is niet alleen leuk om wandelingen te maken, maar ook erg geliefd onder mountainbikers en downhillers. De route die wij wandelen is ook geschikt om met de fiets af te leggen, behalve het laatste stukje naar de top.
Route Sierra CrestellinaÂ
Onze wandeling duurt iets meer dan drie uur van dorp tot dorp. Wil je het korter houden en alleen de top beklimmen, dan kun je ervoor kiezen met de auto het eerste deel van de route (3,9km) te rijden tot aan het einde van het dal tot je niet meer verder kunt en de verharde weg overgaat in een zandpad. Vanaf dit punt duurt de klim naar de top ongeveer drie kwartier. De route is prima te doen voor mensen in normale conditie. Wel is het laatste stukje iets moeilijker omdat er dan enkel nog rotsen liggen die bij bepaalde weersomstandigheden glad kunnen zijn. Goede schoenen zijn daar een must. Goede ogen ook, om de kleine bergjes van stenen te ontwaren die de route aangeven. Ze zijn van hetzelfde lichtgrijs als het terrein er omheen, dus lastig te zien.
Het eerste deel van de route gaat over een verharde weg die langs verschillende finca’s leidt. Ze liggen schilderachtig in het dal met nog de laatste amandelbomen in bloei. Na een kleine kilometer passeren we een enorme en ook op een prachtige manier scheefgegroeide kurkeik. We herkennen deze aan zijn roestbruine stam daar waar de kurk is afgepeld. Iets verder naar het westen ligt het natuurpark Alcornocales, met veel van deze bomen (alcornoques in het Spaans) en een levendige kurkindustrie. Sierra Crestellina beslaat 478 hectaren en is sinds 1989 beschermd gebied. Het bestaat grotendeels uit een vallei die aan de westzijde tegen Atlantische depressies wordt beschermd door de Pico Casares (906m) en de al genoemde Pico de las Chapas. Beide pieken, en de lagere bergkam ertussen, bestaan uit lichtgrijs kalksteen dat mooi contrasteert met het overvloedige groen in de omgeving. De rotsen vormen een ideale broedplaats voor de grootste kolonie gieren van de provincie. Dit gegeven maakt het gebied populair onder vogelaars. Je ziet immers altijd wel een paar indrukwekkende exemplaren hun vleugels uitslaan. Naast gieren komen hier ook zwartkoppen, blauwe rotslijsters, dwergarenden, vale gieren, slechtvalken en kuifmezen. Sierra Crestellina ligt op het kruispunt van drie typen land; de Straat van Gibraltar en achterland, de uitlopers van de SerranÃa de Ronda en de kuststrook. Het resultaat is een gevarieerd en rijkelijk begroeid landschap dat je prachtig overziet vanaf verschillende uitkijkpunten, zoals de Mirador de los Buitres of de Mirador Refugio de Casares. Aan het einde van het dal worden we beloond met mooie vergezichten het binnenland in. De twee witte stipjes in de verte blijken na bestudering van Google Maps Genalguacil en Benarrabá te zijn. Nog meer landinwaarts liggen de toppen van nog zo’n prachtig natuurgebied Sierra de Grazalema. Naar het oosten toe domineren de okerrode bergflanken van Sierra Bermeja, het gebied dat in ESpecial Life 21 al aan de orde kwam.
Nadat we twee afslagen naar rechts zijn gepasseerd met beiden een routepaaltje van de Gran Senda de Málaga die hier ook langskomt, buigt onze weg naar links. We lopen door tot we bij een hek komen en een bord dat wijst op Refugio Sierra Crestellina. Dit is een klein onderkomen waar je alleen te voet naar toe kunt en je tegen pure rust moet kunnen om er te overnachten. Voor het hek kun je nog rechtsaf slaan voor een route naar Genalguacil. De eerder aangeduide Gran Senda de Málaga leidt langs de provinciegrens en de kust in 29 etappes. We lopen nog een stuk door over een zandweg, waar opvallend veel losse takken en denneappels liggen, alsof iemand hier flink bomen heeft staan kappen. Bij de eerste splitsing kun je rechts omhoog lopen richting de top of linksafslaan om je pad naar Casares te vervolgen langs de andere kant van het dal. Op de top wacht een dankbaar uitzicht richting het zuidwesten. Bij het afdalen moet je in het begin opletten dat je niet uitglijdt. Verder is de route terug naar het dorp goed te doen.
Route Canuto de la Utrera naar Baños HediondaÂ
Dichterbij de kust liggen nog twee bezienswaardigheden die tot de achtertuin van Estepona gerekend kunnen worden. Dat zijn de kalkstenen rotsformaties van Canuto de la Utrera en de geneeskrachtige zwavelhoudende waterbronnen van Baños Hedionda. Deze liggen op de grens van de gemeentes Manilva en Casares. Via een eenvoudige route kun je beide bezichtigen. In twee uur tijd ben je weer terug dus de wandeling is prima te doen op een verloren ochtend of namiddag. Vanaf de A377 die Manilva met GaucÃn verbindt, parkeer je de auto bij het informatiebord over Sierra de la Utrera. Hiervandaan begint een smalle weg die je volgt tot je bij het meest zuidelijk gelegen karstgebergte van Europa komt. Bij de eerste splitsing houd je links aan.
Het pad loopt feitelijk onder de karstrotsen langs en daalt licht in het begin tot je in het dal komt waar er meer rots dan aarde is. De kalkstenen rotsen stammen nog uit de juraperiode. Wind en regen sloegen sindsdien de handen ineen om curieuze vormen aan de rotsen El Castillón te geven. Je passeert drie dalen die imposante verticale rotsen als wand hebben. Daarna kom je aan bij de rivier Manilva. Hier volg je een pad langs de linkeroever en na ongeveer 400 meter kijk je neer op de loop van de rivier en op de baden, die het hele jaar gratis toegankelijk zijn en een constante temperatuur van 21 graden Celcius hebben. Volgens de overlevering zou Julius Cesar ze hebben laten bouwen rond de bron die hem van een vervelende herpes afhielpen. Een andere versie luidt dat hier Cesar’s soldaten van hun schurft genazen. In de zomer is het leuk om even van de route af te buigen en de rivier naar boven te vervolgen naar twee waterpoelen, Charco La Paloma en Charco del Infierno, met kristalhelder water voor wat verfrissing. Aan fauna is hier geen gebrek. Je kunt hier de Egyptische gier zien, de oehoe, de zwarte tapuit of zelfs een ijsvogel. Ook zijn er wilde katten, vleermuizen en zelfs otters in de rivier. Iets voorbij de geneeskrachtige baden zie je het perfect geconserveerde aguaduct Acueducto de los Baños over de beek Arroyo Albarrán. Dit werd in de 16e eeuw gebouwd en bevindt zich nog in perfecte staat.
CasaresÂ
Na gedane inspanning is het goed rusten en dat doe je het best in het monumentale en schilderachtige Casares dat fraai over twee ruige rotsen en het tussenliggende dal ligt gedrapeerd. Het wordt bekroond door de Arabische burcht uit de 13e eeuw waarvan enkel nog de muren en de toegangspoorten over zijn. Ernaast ligt de kerk Iglesia de la Encarnación. Een levende ansichtkaart zie je als je het dorp bekijkt vanaf het uitkijkpunt aan het begin van het dorp bij de toeristeninformatie. Eenmaal in het dorp kun je lekker door de smalle straatjes dwalen die soms uit niet meer dan een trap bestaan en duidelijk wijzen naar het Moorse verleden dat hier relatief lang standhield. Plaza España vormt het kloppende hart van het dorp. Hier staat de 17e eeuwse Iglesia de San Sebastián. De beroemdste inwoner van Casares was Blas Infante, de politicus die aan de basis stond van de autonomie van Andalusië. Andalusiërs zien hem nog steeds als hun ‘vader des vaderlands’. Zijn geboortehuis is te zien in Calle Carrera op nummer 51.