Weerspannige ‘apenrots’ met een indrukwekkende militaire geschiedenis
Ga je aapjes kijken?’ is vaak de eerste reactie als je zegt naar Gibraltar te gaan. En ja, apen zijn er zeker te zien en te voelen, als er onverwacht één op je hoofd springt. Maar er liggen ook fascinerende militaire getuigenissen van een woelige geschiedenis, een fraaie grot en adembenemende uitzichten op je te wachten.
Tekst en foto’s: Else Beekman
En dat niet alleen. Ook rode dubbeldekbussen, rode telefooncellen en heuse Bobby’s onder een staalblauwe lucht in zomerse temperaturen. Omdat Gibraltar een Brits overzees gebiedsdeel is heb je je paspoort nodig, anders kom je de grens niet over. Het meest praktisch is om je auto in de Spaanse gemeente La Linea de la Concepción naast de grens te parkeren. Dit kost tussen de 6 en 12 euro voor een halve tot hele dag. Vervolgens wandel je dan de grens over. Dat is op zichzelf al een bijzondere ervaring omdat je dwars over de startbaan van het vliegveld loopt. Als er net een vlucht vertrekt springt het stoplicht op rood en ben je van wel heel dichtbij getuige van een spectaculair schouwspel.
Taxi, tourbus of kabelbaan
Direct bij de grens kun je ook een tour door Gibraltar reserveren bij de Gibraltar Taxi Asociation. Dit kost 30 Euro of 25 Britse Pond per persoon. Zo bezoek je in een recordtempo in twee uur tijd de Saint Michaëls Cave, het hoogste punt van de rots, Ape’s Den en The Great
Siege- en de Tweede Wereldoorlogtunnels. Wil je dit alles liever op eigen gelegenheid, en met name in je eigen tempo, bezoeken neem dan voor het schappelijke bedrag van 2 Euro de gewone stadsbus naar halte centrum. Daar kun je dan lekker tax free winkelen of aanschuiven in een restaurant voor een typische ‘fish and chips’. Een andere mogelijkheid is om met dezelfde stadsbus door te rijden naar de halte bij het begin van de kabelbaan die je op de rots brengt. Boek je vooraf een toegangskaart voor de kabelbaan, dan kost dat inclusief toegang tot het natuurreservaat en bijbehorende bezienswaardigheden en een shuttledienst van en naar de grens 25 Euro. Wij gingen met de tourbus. Houd er wel rekening mee dat je per bezienswaardigheid maximaal twintig minuten krijgt. Dat is vooral kort in de kilometers lange tunnels, waar je er behoorlijk het tempo in moet houden om alles te zien en op tijd weer terug bij de bus te zijn, die je meestal met andere toeristen deelt.
Druk en flets
De eerste indruk bij binnenkomst in Gibraltar bezorgt ons niet direct een ‘wow-ervaring’. De fletse straten van de Engelse kroonkolonie aan de voet van de weerspannige rots, de flatgebouwen in aanbouw, de afbladderende verf van de gebouwen die er al wel staan en de krioelende drukte zorgen samen voor een wat verwaarloosd ogend geheel. Wel leuk is dat je op straat Engels en Spaans door elkaar hoort. Gibraltar is met zijn ruim 34.000 inwoners niet alleen fysiek, maar ook historisch onlosmakelijk met Spanje verbonden. De drukte komt vooral door de vele forenzen, in dit geval Spanjaarden, die er werken, de dagjesmensen (ruim 12 miljoen toeristen in 2016), de duizenden Marokkanen die Gibraltar als doorvoerhaven gebruiken voor hun bezoeken aan Europa en vice versa en de Spaanse scholieren die in Gibraltar Engels onderwijs volgen. De rots neemt het grootste gedeelte in beslag van het schiereiland van ruim 6 vierkante kilometer.
Upper Rock Nature Reserve
Op de rots zelf ligt het beschermde natuurgebied Upper Rock Nature Reserve. Hier gaan inderdaad de meeste mensen naar toe om aapjes te kijken. Daarnaast is er echter genoeg te doen om je een halve dag of langer te vermaken. Maar hoe zit het dan precies met die apen? Het zijn Makaken en ze komen oorspronkelijk uit het Atlasgebergte van Marokko. Het zijn de enige in het wild levende apen in Europa. En ze heersen over de rots. Ze zijn namelijk hondsbrutaal, jatten eten uit je tas en springen zomaar zonder waarschuwing op je hoofd, alwaar ze zich in evenwicht proberen te houden door even flink hun nagels in je schedel te planten. Wij zagen zelfs een bijdehante aap die op zoek naar nog meer nootjes heel listig de schuifdeur van onze bus wist te openen. De chauffeur, die hem even tevoren nog gul van die nootjes door een kiertje van het raam toestopte, wist nog net op tijd met boze kreten en woest gestamp te voorkomen dat de aap zich gezellig tussen ons op de achterbank zou vleien. We zagen naast de vrij agressieve volwassen apen ook aandoenlijke babyaapjes die elkaar gezellig zaten te vlooien op een hek met het glimmende blauw van de baai van Algeciras als achtergrond. Let op: op het voeren van de apen staat een hoge boete, maar er zijn genoeg bezoekers die de beesten iets uit hun handen laten grissen omdat dat toch wel leuke plaatjes oplevert voor op hun Facebook- of Instagrampagina. Toch blijven het semi-wilde dieren, dus is oppassen en niet aanraken het het beste advies. De beesten zijn zo verwend en beschermd omdat in Gibraltar het bijgeloof heerst dat zolang er nog apen leven op de rots, Gibraltar bij Groot-Brittannië zal horen.
Saint Michael’s Cave
Het natuurpark is net als de rest op Gibraltar ook een beetje flets. Eigenlijk is het enige dat niet flets is het adembenemende uitzicht vanaf de rots. Gelukkig domineert dat waar je je ook op het reusachtige blok steen bevindt. Terwijl ons busje vanuit Gibraltar langzaam in een file van mede-busjes de rots op rijdt, wordt ons panorama allengs fraaier. Containerschepen die liggen te wachten voor de haven van Algeciras beginnen luciferdoosjes te lijken en Gibraltar verschrompelt tot een soort Madurodam aan onze voeten. We zien Afrika liggen en kijken tussen de Zuilen van Hercules door de Straat van Gibraltar uit. De grot Saint Michael’s Cave is onze eerst officiële stop. Bij de ingang zien we voor het eerst het schouwspel dat later gewoon wordt: een aap of een groepje apen achter een haag van fotograferende toeristen. Het blijft dan ook wel een bijzonder gezicht. We zijn immers niet in een oerwoud of in de jungle. De grot is erg bijzonder. Binnen zijn de grillig gevormde stalagmieten en stalactieten behoorlijk indrukwekkend. Ze worden voor een extra dramatisch effect een beetje disco-achtig verlicht met afwisselend groen, rood, paars, blauw en geel licht en overal klinkt uit luidsprekers klassieke muziek. Dat levert eerlijk gezegd wel meer associaties op met een kermisattractie dan met een waar kunststuk van Moeder Natuur. De volgende stop is bij het hoogste punt van de rots (426m). Hier kun je nog even omhoog klimmen naar een platform vanwaar je ook neer kunt kijken op de achterkant van de rots. Wij zien niets vanwege de enorme wolk die er tegenaan zit geplakt. Het krioelt hier niet alleen van apen, maar ook van toeristen. Af en toe klinkt er gegil wanneer één van de apen weer iemand als springplank gebruikt om de weg over te steken of iets anders brutaals doet.
De tunnels
De laatste stop op onze trip is bij de Great Siege Tunnels die in totaal ongeveer 48 kilometer lang zijn. Ze werden aan de noordzijde van de rots uitgehakt door de Britten, die zich vanuit de ingewanden ervan verdedigden tegen de zware aanvallen van Spaanse en Franse troepen tijdens het laatste ‘Grote Beleg’ (the Great Siege) aan het einde van de 18e eeuw. Ondanks dat de Britten destijds druk waren met de Amerikaanse onafhankelijkheidsoorlog en dus niet op volle kracht opereerden, wisten ze stand te houden. Via gaten in de wand werden hun aanvallers bestookt met kanonskogels. Anderhalve eeuw later aan het begin van de Tweede Wereldoorlog zag Gibraltar zich opnieuw omringd door vijanden. Winston Churchill en de Britse militaire leiding besloten het gangenstelsel in de rots uit te breiden en zo werd de rots opnieuw een onneembare vesting. Nu lopen wij dus over de voetstappen van De Gaulle, Churchill en vrienden in een wandeling door de geschiedenis. Die wordt levendig gemaakt met historische figuren op ware grootte die de kanonnen bedienen, achter telexen zitten of een vuurtje aan het stoken zijn. Je krijgt zo wel een enigszins realistische indruk van de situatie waarin de soldaten zich hier destijds bevonden. Overal kun je door gaten in de wand neerkijken op Gibraltar, het vliegveld en Spanje aan de overkant. Na alle belegeringen en spanningen door de geschiedenis heen, wordt er nu nog steeds getouwtrekt om het aan Spanje hangende rotsblok. Groot-Brittannië staat aan het ene en Spanje aan het andere eind. Geen oorlog meer, maar er zijn wel regelmatige diplomatieke spanningen. De bevolking wil bij Engeland blijven, maar Spanje zou de rots wel terug willen.
De stad
De meeste bezoekers komen in het centrum – net als wij deze keer – niet verder dan Main Street. Hier wemelt het van de tabaks- en drankwinkels, parfumerieën, juweliers en etalages vol digitale snuisterijen, die in een gezamenlijke lokroep van opzichtige reclames en neonborden hun uiterste best doen om je geld te ontfutselen. Aan banken en wisselkantoren ook geen gebrek. Wij bieden moedig weerstand. Het is handig dat je in de horeca op het Grand Casemates Square gewoon kunt afrekenen in euro’s in plaats van in ponden. Voor Britten is het hier goedkoop. Gibraltar blijft een beetje een belastingparadijs, maar Spanjaarden zijn hier per saldo niet echt beter uit. In de stad is het museum nog interessant als je meer wilt weten over wat er zich zoal heeft afgespeeld door de eeuwen heen in, op en om de rots. Het bijzondere stukje Engeland onder de zon met uitzicht op Afrika en Spanje levert zeker een boeiende dagtrip op.
Meer informatie: